Gang van zaken gedurende het verslagjaar
Het resultaat van ROC Midden Nederland over verslagjaar 2023 bedraagt € 17,6 miljoen. Dit ten opzichte van een negatieve begroot resultaat € -2,5 miljoen. Hiermee is het resultaat € 20,1 miljoen hoger dan geraamd.
Het werkelijke (genormaliseerde) resultaat is nagenoeg aan het begrote resultaat. De € 17,6 miljoen werd gerealiseerd door vooral tijdelijke oorzaken. Dit heeft grotendeels te maken met incidentele posten, anders dan de reguliere bedrijfsvoering.
Een aanzienlijk deel van het resultaat, namelijk € 8,8 miljoen, is toe te schrijven aan de baten uit de incidentele OCW-budgetbijstellingen van 2023, specifiek gericht op de werkagenda, en prijscompensatie van materiële lasten. Daarnaast hebben we een vrijval van balansposten van € 5,7 miljoen. Bovendien hebben we rentebaten van € 3,4 miljoen ontvangen en extra € 0,3 miljoen voorziening geboekt.
Aangezien in 2023 een deel van de werkagenda niet wordt ingezet, ontstaat er in 2023 een positief resultaat dat zal worden toegevoegd aan het eigen vermogen. Deze middelen gaan we alsnog inzetten. Gelet op het feit dat in het schooljaar 2023-2024 nog diverse activiteiten gestart moeten worden t.b.v. de strategie executie, is ervoor gekozen om de extra inzet een jaar door te schuiven en hier extra ruimte voor vrij te maken in de jaren 2025 en 2026.
ROC Midden Nederland heeft gezonde financiële ratio’s. De geplande investeringsbewegingen resulteren in afnemende ratio’s welke nog steeds zeer robuust zijn en geven uiting aan het investerings- en innovatievermogen die ROC Midden Nederland van plan is in te zetten.
De bovenmatige eigen vermogensratio zal naar verwachting in 2023 ongeveer -1,3% bedragen, waarmee deze onder de normatieve waarde zal liggen. Vanaf 2024 zal deze ratio verder opbouwen, van -11% naar -32% in 2028 (zie paragraaf Ratio's).
Genormaliseerd resultaat 2023
Het genormaliseerde operationeel jaarresultaat over 2023, dus exclusief incidentele posten, bedraagt nihil en laat zich als volgt toelichten:
Exploitatieresultaat 2023 volgens staat van baten en lasten in de jaarrekening | 17.582 | ||
Incidenteel | |||
Meevallers/Tegenvallers | |||
Effect aanvullende OCW bekostiging (o.a. N2) | -4.950 | ||
Effect OCW prijscompensatie (mn materiele component niet gealloceerd) | -2.600 | ||
Effect niet gerealiseerde kosten werkagenda | -1.300 | ||
Dotatie voorzieningen | 323 | ||
Effect resultaat 2023 buiten bedrijfsvoering | |||
Vrijval kwaliteitsmidddelen van balans | -5.700 | ||
Hogere rente op banktegoeden | -3.355 | ||
Genormaliseerd resultaat excl. incidentele posten | 0 | ||
Begroot 2023 | -2.500 | ||
Surplus | 2.500 |
Verklaring Surplus in € 1.000 | 2023 |
Extra projecten opbrengsten | 2.500 |
Surplus 2023 | 0 |
Het mbo (incl. diensten) laat een resultaat zien van € 17,9 miljoen positief. Het onderdeel Vavo realiseert een negatief resultaat van € 0,3 miljoen. In navolgend overzicht wordt gespecificeerd welke middelen worden aangewend per activiteit (mbo en Vavo).
Bedragen x € 1.000 | Totaal ROC MN | Totaal ROC MN | Totaal ROC MN | Mbo incl. | Vavo | |
realisatie 2022 | begroting 2023 (RvT) | realisatie 2023 | diensten | Lyceum | ||
BATEN | ||||||
Rijksbijdragen OCW | 177.730 | 173.575 | 192.424 | 187.249 | 5.175 | |
Overige overheidsbijdragen en - subsidies | 2.204 | 2.366 | 2.839 | 408 | 2.431 | |
Cursus- en examengelden | 2.981 | 3.694 | 3.405 | 3.405 | 0 | |
Werk in opdracht van derden | 2.366 | 2.947 | 2.396 | 2.396 | 0 | |
Overige baten | 6.417 | 2.201 | 5.249 | 5.059 | 190 | |
Totaal baten | 191.698 | 184.783 | 206.313 | 198.517 | 7.796 | |
LASTEN | ||||||
Personele lasten | 144.601 | 141.539 | 145.967 | 140.785 | 5.182 | |
Afschrijvingen | 9.376 | 10.272 | 9.345 | 9.050 | 295 | |
Huisvestingslasten | 11.055 | 13.248 | 13.497 | 13.031 | 466 | |
Overige instellingslasten | 20.083 | 21.789 | 22.623 | 21.834 | 789 | |
Corporate kosten | 0 | 0 | 0 | -1.334 | 1.334 | |
Totaal lasten | 185.115 | 186.848 | 191.432 | 183.366 | 8.066 | |
Saldo baten en lasten gewone bedrijfsvoering | 6.583 | -2.065 | 14.881 | 15.151 | -270 | |
Saldo financiële bedrijfsvoering | -30 | -435 | 2.701 | 2.701 | 0 | |
Saldo buitengewone baten en lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Exploitatieresultaat | 6.553 | -2.500 | 17.582 | 17.852 | -270 |
Het verschil in Begroting RvT 2023 is te verklaren door de wijze waarop de detachering van personeel is geboekt. In begroting Rvt 2023 is deze post opgenomen als tegenboeking bij de personeelslasten. Echter, in jaarrekening 2023 is deze post verantwoord onder overige baten, wat de discrepantie tussen de cijfers verklaart.
Het resultaat over het boekjaar bedraagt € 17,6 miljoen tegenover een negatief begroot resultaat €-2,5 miljoen. Hierna worden de belangrijkste verschillen per post toegelicht:
Baten
De baten zijn circa € 21,4 miljoen euro hoger dan begroot.
(Bedrag x € mln) | Realisatie | Begroot | Afwijking |
Rijksbijdragen OCW | 192,4 | 173,6 | 18,8 |
Overige overheidsbijdragen en - subsidies | 2,8 | 2,4 | 0,4 |
College-, cursus-, les- en examengelden | 3,4 | 3,7 | -0,3 |
Baten werk in opdracht van derden | 2,4 | 2,9 | -0,5 |
Overige baten | 5,2 | 2,2 | 3,0 |
Totaal | 206,2 | 184,8 | 21,4 |
Baten:
-
De oorzaak van de positieve afwijking is vooral toe te schrijven aan aanvullende OCW- bekostiging (o.a. N2) en de ontvangen extra middelen voor loon- en prijsbijstelling (OCW), waarbij een deel niet gealloceerd is aan de organieke eenheden.
-
De overige baten zijn € 3,0 miljoen hoger dan begroot door hogere projectenopbrengsten. In de loop van het jaar worden de middelen deels ingezet en geboekt tegen personeelslasten (incl. inhuur derden) en overige lasten.
Lasten
De lasten zijn in totaal € 4,6 miljoen hoger dan begroot. Het verschil is opgebouwd uit de volgende posten:
(Bedrag x € mln) | Realisatie | Begroot | Afwijking |
Personele lasten | 146,0 | 141,5 | 4,5 |
Afschrijvingen | 9,3 | 10,3 | -1,0 |
Huisvestingslasten | 13,5 | 13,2 | 0,3 |
Overige instellingslasten | 22,6 | 21,8 | 0,8 |
Totaal | 191,4 | 186,8 | 4,6 |
Lasten:
-
Een positief effect op de personele lasten van € 4,5 mln. wordt veroorzaakt door de lagere inzet personeel en meerkosten voor inhuur derden van € 4,2 mln. Daarnaast door de verhoging van de dotatie voor de voorziening, voor duurzame inzetbaarheid en voor de werkkostenregeling (WKR).
-
Lagere afschrijvingskosten (€ 1,0 miljoen) worden vooral veroorzaakt doordat een deel van de strategische huisvestingsinvesteringen later starten dan de oorspronkelijke globale inschatting.
-
De hogere huisvestingslasten zijn het gevolg van definitieve energieprijzen voor 2023 die hoger zijn dan de oorspronkelijk begrote prijzen. Hierdoor zijn de energielasten ongeveer € 1,0 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. Tegelijkertijd is er een onderbesteding van € -0,7 miljoen op andere huisvestingsposten.
-
De hogere overige lasten betreffen de kostenstijgingen als gevolg van de inflatie, die sneller stijgen dan oorspronkelijk begroot, en mogelijk zelfs sneller dan de compenserende inkomstenstromen.
-
Hogere financiële baten ten bedrage van € 3,1 miljoen (€ 2,7 miljoen t.o.v. begroting) als gevolg van de renteopbrengsten op het banksaldo van het Ministerie van Financiën.
Personelelasten
In totaal zijn de personele lasten, zoals verantwoord in de exploitatie, € 4,5 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de volgende factoren:
(Bedrag x € mln) | Realisatie | Begroot | Afwijking |
Salariskosten incl. werkgeverslasten | 126,7 | 127,6 | -0,9 |
Inhuur derden | 13,7 | 9,0 | 4,7 |
Overige personele lasten | 5,3 | 3,2 | 2,1 |
Uitkeringen | -1,6 | 0,0 | -1,6 |
Totaal regulier | 144,1 | 139,8 | 4,3 |
Dotatie/vrijval voorziening | 1,9 | 1,7 | 0,2 |
Totaal personele lasten | 146,0 | 141,5 | 4,5 |