Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

Meerjarenbegroting

Ons meerjarenperspectief is, zoals eerder aangegeven, gebaseerd op een scala aan uitgangspunten. De hoofdingrediënten van het meerjarenperspectief zijn de meerjarige studentenprognose en de meerjarenbegroting van de Rijksoverheid. Hierbij baseren wij ons op het ervaringscijfer dat op basis van het marktaandeel circa 3,5% van de landelijke mbo-bekostiging wordt ontvangen.

Voor ROC Midden Nederland is onderstaande het budgettaire concept voor de periode tot en met 2028. Voor de berekening van de Rijksbekostiging 2025 zijn de studentenaantallen per 1 oktober 2023 en 1 februari 2024 aangehouden.

Bedragen x 1.000 euro

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting (RvT) 2024

MJB 2025

MJB 2026

MJB 2027

MJB 2028

BATEN

       
 

Rijksbijdragen OCW

177.730

192.424

179.357

172.602

169.576

169.326

169.326

 

Overige overheidsbijdragen en Subsidies

2.204

2.839

3.065

4.515

4.515

4.515

4.515

 

College-, cursus-,les- en examengelden

2.981

3.405

2.875

2.875

2.875

2.875

2.875

 

Baten werk in opdracht van derden

2.366

2.396

3.390

3.390

3.390

3.390

3.390

 

Overige baten

6.417

5.249

3.065

3.073

3.073

3.073

3.073

 

TOTAAL BATEN

191.698

206.313

191.752

186.455

183.429

183.179

183.179

         

LASTEN

       
 

Personele lasten

144.601

145.967

147.256

143.336

140.144

137.345

137.820

 

Afschrijvingen

9.376

9.345

10.719

11.407

11.591

11.140

10.665

 

Huisvestingslasten

11.055

13.497

13.387

12.887

12.887

12.887

12.887

 

Overige instellingslasten

20.083

22.623

23.034

23.003

23.003

23.003

23.003

 

TOTAAL LASTEN

185.115

191.432

194.396

190.633

187.625

184.375

184.375

         
 

Saldo baten en lasten gewone bedrijfsvoering

6.583

14.881

-2.644

-4.178

-4.196

-1.196

-1.196

 

Saldo financiële bedrijfsvoering

-30

2.701

2.644

1.178

1.196

1.196

1.196

         

TOTAAL RESULTAAT

6.553

17.582

0

-3.000

-3.000

0

0

Toelichting begroting 2024

In de begroting 2024 is een afname van 653 (enkelvoudig gewogen) studenten voor het schooljaar 2023-2024 verwerkt t.o.v. de begroting 2023.

Er is een nihil resultaat begroot in 2024. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

  • De baten uit de 1e geldstroom (gebaseerd op de peildata 1 oktober 2022 en 1 februari 2023) zullen in 2024 toenemen met ca. € 5,8 mln. ten opzichte van de begroting 2023. Deze toename wordt per saldo veroorzaakt door de volgende factoren:

Toename inputbekostiging; niveau 2-4

5,4 mln.

Afname Entree-bekostiging; niveau 1

-0,1 mln.

Toename diploma-bekostiging

2,7 mln.

Toename budget passend onderwijs

0,2 mln.

Afname kwaliteitsmiddelen i.c.m. het wegvallen van salarismix middelen

-4,3 mln.

Toename wachtgeldbijdrage

0,3 mln.

Afname budget doorstroom beroepskolom (vmbo/mbo/hbo)

-0,3 mln.

Toename Vavo bijdrage

1,6 mln.

Regionaal investeringsfonds mbo

0,2 mln.

Overige bijstellingen

0,1 mln.

Totaal

5,8 mln.

  1. De studentenaantallen bij de niveaus 2 t/m 4, laten een afname zien in het schooljaar 2022-2023 versus 2021-2022, waardoor het hoeveelheidseffect bij de inputbekostiging uitkomt op € -7,3 mln. Het prijseffect bedraagt € 12,7 mln. en heeft voor een groot deel betrekking extra loon- en prijscompensatie. Daarnaast zijn er extra middelen toegevoegd voor oriëntatieprogramma’s vanuit de werkagenda en Schoolkosten 18- basisvaardigheden. Deze middelen zien we verhoudingsgewijs ook terugkomen bij de entreediplomabekostiging.

  2. Bij Entree-opleidingen is sprake van een daling in studentenaantallen waardoor het hoeveelheidseffect uitkomt op € -0,4 mln. Het prijseffect bedraagt € 0,3 mln. en heeft voor een groot deel betrekking extra loon- en prijscompensatie.

  3. Ook de diploma-aantallen bij de niveaus 2 t/m 4, laten een afname zien. Hierdoor komt het hoeveelheidseffect bij de outputbekostiging uit op € -0,5 mln. Het prijseffect bedraagt
    € 3,2 mln.

  4. Met betrekking tot de kwaliteitsmiddelen zal -in combinatie met het wegvallen van de salarismixmiddelen in 2024- € 4,3 mln. minder beschikbaar zijn ten opzichte van de begroting 2023. Deze afname wordt veroorzaakt doordat in de begroting 2023 sprake was van een doorgeschoven balanspost van € -5 mln. Daartegenover ontvangen we in 2024 een hoger bedrag aan kwaliteitsmiddelen (€ +0,7 mln.)

  5. De wachtgeldbijdrage neemt toe met € 0,3 mln. i.v.m. loon- en prijscompensatie.

  6. Voor het schooljaar 2023-2024 is er geen aanvraag ingediend voor doorstroom beroepskolom (vmbo/mbo/hbo). Verwachting is dat een eerste aanvraag zal worden gedaan voor het schooljaar 2024-2025. Vooralsnog is hier geen bedrag voor opgenomen. Doordat in de begroting 2023 rekening was gehouden met een bedrag van € 0,3 mln., is er nu sprake van een afname van € 0,3 mln.

  7. Bij het Vavo zien we een toename van studentenaantallen waardoor de omzet toeneemt. Daarnaast is er vanuit het landelijke MBO budget € 6,7 mln. verschoven naar het Vavo onderwijs i.v.m. het OV-reisproduct. Voor Vavo betekent dit een toename van € 0,5 mln.

  8. Vooralsnog nemen de RIF-subsidies per saldo toe in de begroting 2024.

  • Bij de 2e en 3e geldstroom verwachten we een stijging van € 1,1 mln. Hiervan heeft € 0,7 mln. betrekking op een verwachte stijging 2e geldstroom bij het Vavo lyceum. Bij MvP is een omzettoename in de 2e en 3e geldstroom begroot van € 0,5 mln. De MAKE (OBM) subsidie neemt daarentegen af met € 0,1 mln.

  • De overige baten nemen toe met € 0,3 mln. Dit wordt vooral veroorzaakt door cursusgelden. In de begroting wordt de inhouding cursusgelden vanuit OCW i.c.m. de door het ROC MN gefactureerde cursusgelden, resultaat neutraal opgenomen. De inhouding in 2024 is ruim € 0,2 mln. hoger dan in 2023. De personele lasten (incl. inhuur derden) nemen toe met € 6,0 miljoen.

  • De berekende afschrijvingen in 2024 zijn gebaseerd op het eerder gecommuniceerde meerjarig investeringsconcept (t/m 2030). De afschrijvingslasten nemen vooralsnog toe met € 0,4 miljoen. t.o.v. de begroting 2023.

  • De huisvestingslasten nemen toe met € 0,1 miljoen.

De kostenopbouw van de lasten is de procentuele verdeling over de genoemde categorieën van de lasten. Dit komt altijd uit op 100%. Het aandeel personele lasten zal komende jaren vrij stabiel blijven. In de meerjarenbegroting nemen de afschrijvingslasten in eerste instantie toe door geplande investeringen in huisvesting, waarna er vanaf 2027 een daling zichtbaar is, waardoor het aandeel personele lasten kan oplopen.

Meerjarenbalans en ontwikkeling ratio's

De meerjarenbalans wordt op de volgende pagina getoond.

Mutaties voorzieningen en reserves

De voorzieningen lopen terug in omvang.  Er is de verwachting dat de 'voorziening wachtgeld' daalt doordat hier de komende jaren steeds meer actief op gestuurd zal gaan worden. Voor voorzieningen geldt, dat deze wordt aangesproken op het moment dat het risico materieel wordt. De onttrekkingen en dotaties aan de voorzieningen zijn niet structureel begroot. Bij de verantwoording van ieder jaar wordt bekeken of het nodig is de voorziening te doteren. Het volume kan dus per periode variëren . De onttrekkingen betreffen de uitkeringen op basis van de gemaakte afspraken.

Ratio’s 

 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Solvabiliteit 1

62%

65%

66%

66%

65%

65%

66%

Solvabiliteit 2

68%

71%

69%

68%

67%

67%

68%

Liquiditeit (current ratio)

2,8

3,1

2,4

2,2

2,2

2,2

2,2

Weerstandsvermogen

58%

63%

68%

68%

67%

68%

68%

Signaleringswaarden voor mogelijk bovenmatig PEV*

-9%

-1%

-11%

-16%

-16%

-25%

-32%

Rentabiliteit

3,4%

8,5%

0,0%

-1,6%

-1,6%

0,0%

0,0%

Huisvestingsratio

9%

10%

11%

11%

11%

11%

11%

Personele lasten tov totale lasten

78%

76%

76%

75%

75%

74%

75%

De begroting 2024 en MJB is goedgekeurd door de RvT op 13-12-2023.